woensdag 1 november 2017

Superstok óf struikelblok?

Bij het laatste weekend van de herfstvakantie staat al heel lang op onze grootletter kalender genoteerd: Caro Groningen.
Hoeveel ik ook van mijn man en zoon houd, soms is het heerlijk om even zonder hen op stap te zijn.
Ik verlaat dan met ietwat hartzeer maar vooral met veel zin mijn natuurlijke ‘habitat’ en verruil die voor een plek waar ik alleen maar op mezelf hoef te letten.
Dit jaar heb ik afgesproken in Groningen met Lynda en Sanne.

Lynda en Sanne zijn moeder en dochter. En ik ken ze al ruim 20 jaar omdat mijn vader en Lynda al zo lang een relatie hebben. Sanne, de toen 2 jarige peuter, is inmiddels een jonge vrouw van 21 jaar en studente toegepaste psychologie in… Groningen! Ondanks de ontbrekende biologische relatie, voelt Sanne als mijn zusje. En Lynda als een van mijn beste vriendinnen.
Met hen een weekendje Groningen doorbrengen, is voor mij dus als familiebanden weer aanhalen, en eigenlijk thuiskomen. Ik kan bij beiden helemaal mezelf zijn, in alles. Dus ook in mijn beperking.

Na een reis van ruim 3 uur, ontmoet ik Sanne op het perron van station Groningen.
Voorafgaand aan het uitstappen, appen we over de ‘meet & greet’ details.
Sanne komt me op het perron halen. Naast gezellig, voor mij ook heel prettig. Want overzicht op een vreemd station, ontbreekt vanwege mijn slechtziendheid. Normaal gesproken kom ik, door het volgen van ‘de meute’ wel bij de uitgang. Maar door Sannes opwachting, hoef ik me alleen op haar te richten. Ik bedenk me in een flits dat Sanne me nog nooit met mijn herkenningsstok heeft gezien. Hmm, dat voelt even ongemakkelijk, ookal is ze zo ‘eigen’.
Ik overweeg het tevoorschijn toveren ervan maar besluit dat het overbodig is. Sanne is er toch. Ik kan haar volgen en dan is ‘mijn uithangbord’ niet nodig.

Op de vraag of de reis goed ging, antwoord ik dat ik mijn herkenningsstok op Utrecht centraal uitgeklapt heb. Zodat andere zien dat ik het niet zie. Ik voeg er semi-grappig aan toe dat ik er bijna een vrouw mee getackeld heb omdat ze ‘in mijn stok liep’. Effect… De mevrouw verontschuldigde zich naar mij?! Ik merk naar de dames op dat ik me  op drukke stations prettiger voel met uitgeklapte herkenningsstok. Dan zien anderen ook dat ik het niet zie. Althans… meestal dan.
We besluiten er tijdens het shoppen een experiment van te maken. Reageren mensen werkelijk anders wanneer ze mijn herkenningsstok zien.

De dag erna is het shoppen geblazen. Na de koffie bij Kaldi, zijn we fris en fruitig genoeg om ons tussen het zaterdagse winkelende publiek te begeven. Ik merk dat ik, lopende aan de meest rechter kant van de dames, Lynda onder haar arm pak. Dat voelt letterlijk en figuurlijk als houvast tussen de zaterdagdrukte in Groningen.

Klik klik klik klik. Daar ontvouwt zich mijn herkenningsstok. En ik loop door de stad alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het geeft wel een triomfantelijke sfeer. We grappen bijvoorbeeld over het feit dat ik zie dat de zon is gaan schijnen. “Haha, dat kun jij toch helemaal niet zien met zo’n stok”?! Het in gezelschap lopen met herkenningsstok, voelt me vertrouwder als verwacht, Sterke nog, ik voel me zonder zelfs een beetje ‘kaal’.

In winkels zijn de bevindingen positief. Personeel lijkt gemakkelijker te begrijpen dat ik hulp nodig heb bij het zoeken naar mijn maat. Dat is handig aan de herkenningsstok. Het vraagt ook de nodige coördinatie. Zowel fysiek als in mindset. Hoe combineer ik die stok in godsnaam met mijn tassen? Hoe loop ik met die stok, zo casual mogelijk. Gewoon alsof het er volledig bij hoort… Terwijl dat voor mij compleet anders voelt. Namelijk als iets vreemds, wat ik nog altijd niet heb geïntegreerd in mijn doen en laten.

Na een paar keer met stok in winkels onhandig door kledingrekken te hebben gesnuffeld, vind ik het welletjes. De stok gaat in mijn tas. Ik kan ook goed voort met m’n ‘blindengeleide-gezelschap’.
Zo, Bewegingsvrijheid. Ik voel me opgelucht.

Na een gezellige avond, uitslapen de volgende dag en een lekker ontbijtje, is het tijd om weer huiswaarts te gaan. Hoe leuk ik tijd voor mezelf ook vind, mijn ‘boys’ trekken me na een paar dagen weg weer aan tot naar huis gaan.

Smak, smak, smak. Na de afscheidskussen, rol ik met mijn rolkoffertje naar Groningen CS. Nog even zwaaien naar de rode wegrijdende vlek (auto), waar Lynda ongetwijfeld terugzwaait. Alleen zie ik dat natuurlijk in de verste verte niet. Geeft niks. Gevoelsmatig hebben we wel contact naar mijn idee.

Ok, de ingang…
Groningen heeft een prachtig monumentaal station. Althans, zo zie ik het.
Mogelijk zien goedzienden dit compleet anders haha. Maar dat voordeel hebben wij slechtzienden nu eenmaal. We zien soms ook wat we willen zien!
Dus een monumentaal langgerekt pand met prachtig grote boogdeuren en grote ramen.
Waar is de ingang… Ik rol met mijn koffertje door de grote regenplassen een brede trap op…

De toegepaste tactiek is nu trial and error.  Gewoon lopen en gokken dat ik deze kant op moet.
Hmm, hier staan mensen stil, dus waarschijnlijk te schuilen voor de regen die met bakken uit de hemel valt. Wel droog maar géén ingang. Baf, baf, baf. Trap weer af… Waar is dan wel de ingang??? Ik besluit een andere tactiek toe te passen. Volg de meute.
Oké, zondagmorgen is er niet echt veel mensenstroom richting station, en zeker niet in de regen.
Maar toch haak ik aan bij een aantal haastig naar binnen lopende mensen met bagage.
BINGO. Ingang gevonden.

In mijn eentje een vreemde plek betreden, bezorgt me een enigszins vervelend gevoel.
Ik oriënteer me door in mijn geheugen beelden voor NS stations op te roepen en op basis van die beelden herkenningspunten te vinden.
-          Gele vlakken op palen: borden met reizigersinformatie
-          Witte vlakjes in de lucht met donker blauwe lijnen erdoor? De perronnummers.
-          Een met TL balk verlichte ruimte met oranje letters en grote oranje bol? De kiosk.
-          Bliep-bliep; de incheck palen voor mij ov chipkaart.
Na even rondlopen, kom ik ook fysiek alle bovengenoemde punten tegen waardoor ik weet hoe laat de trein gaat, op welk perron ik moet zijn, waar ik kan inchecken én waar ik koffie kan scoren!
Mmm. Cappuccino kan ik wel gebruiken voordat ik in weer 4 uur terug naar huis ga.
Ik merk dat ik me wat ontheemd voel en besluit mijn herkenningsstok tevoorschijn te toveren.
Tevreden met mijn actie van zelfbehoud, loop ik zelfverzekerd naar de trein.

Hèhè, ik zit. Maar oh jee, waar is mijn cappuccino?
Sh*t! Die staat nog op de toonbank bij de kiosk!
Kennelijk is mijn aandacht zo bij het tevoorschijn toveren van mijn herkenningsstok geweest. Dat ik mijn cappuccino compléét uit het oog verloren ben. Helaas in de letterlijke zin van het woord…

Mijn gevulde koek smaakt zonder cafeïneshot wat minder lekker maar ik besluit mijn verlies te nemen om nieuw gezeul met tassen en stok te voorkomen. In Zwolle is er een overstap en dan koop ik gewoon een nieuwe.
 
Na een heerlijk uurtje slapen, kom ik in Zwolle aan. Via de NS app, weet ik dat de trein naar Utrecht op het tegenover liggende perron klaarstaat. Met 5 minuten overstaptijd moet mijn koffiestop deze keer toch lukken. Ik ga recht op mijn doel af; de oranje bol in de verte in een soort doorzichtig, met TL verlicht gebouwtje. De kiosk. Er zijn meer reizigers met dit briljante idee, dus aansluiten in de rij. De Kioskmedewerkster is niet de meest snelle werker, dus mijn hartslag begint wat te stijgen. Gelukkig, ik ben op tijd aan de beurt. Ik besluit mijn cappuccino te pinnen.

Pinnen gaat trouwens vrijwel geheel op geheugen. Ik kan niks lezen van de letters en cijfers die het apparaat aangeven. Soms wel spannend. Want voor het zelfde geld, toetst de winkelmedewerker een nulletje teveel in en is mijn bankrekening ineens een stuk leger. Maar dat ter zijde J (gaat altijd goed hoor). Tevreden over het feit dat mijn cappuccino, tijdens het betalen op de toonbank wordt gezet, vraag ik waar de suiker staat, terwijl ik mijn pinpas opberg. En soepel pak ik, me compleet bewust van mijn slechtziende status door mijn stok, mijn bekertje op en draai ik soepeltjes om. Ik loop naar de suiker, die buiten de kiosk op een soort barretje staat… hèhè, koffie…
Of toch niet???

PLETSSS, ik stoot mijn bekertje tegen iets aan dat ik niet eens zie. Er blijkt een beugeltje aan de onderkant van de pinautomaat te zitten, gemaakt van staal. Zoiets kleins is voor mijn totaal onzichtbaar. En daar ligt mijn ‘bakkie’, als dikke bruine plas op de grond.
Ik deel de winkeljuffrouw mede, dat ik niet kan helpen opruimen omdat ik mijn trein moet halen.
Wat báál ik van mezelf.
1: ik ben geërgerd door mijn actie.  
2: mijn ego wordt geplaagd door allerlei oordelen over de bevestiging richting mijn handicap.

Het meisje achter de toonbank zegt wel even te komen helpen. Néé, denk ik. Ik zeg haar dat ze beter nieuwe cappuccino kan zetten omdat de trein zo vertrekt. Ik kan niet openstaan voor haar hulpvaardigheid. Die heb ik toch niet nodig! Ik ben toch niet dom ofzo! De tijdsdruk van de bijna vertrekkende trein, doet me de kiosk vlug verlaten. Ik grijp de nieuwe koffie en loop, met een bungelende herkenningsstok, mezelf bijna tackelend, naar de trein.

Het is ontzettend druk en ik ga eerst klas staan. Ik klem de stok tussen mijn bagage en de muur in omdat ik geen handen vrij heb om die in te klappen. Eerst koffie drinken. Man, wat kost dit energie… Na een leuk praatje met een medereiziger, besluit ik te gaan zitten. Mogelijk geeft de herkenningsstok bij controle nog een mooie smoes richting de conducteur.
Ik merk dat ik mezelf erg vind opvallen met mijn herkenningsstok. Hoe gedraag ik me nu met dit verlengstuk? Doortastend? Voorzichtig? Naturel? Ik ben veel bezig met mijn omgeving en voel me er vreemd bij, nu het zo duidelijk is, dat ik slechtziend ben.

Tijdens het laatste deel van mijn treinreis van Utrecht naar Eindhoven, bel ik mijn moeder. Om na mijn koffie debacle, even een gezellig praatje te hebben. Ik vertel haar niet alle details i.v.m. luisterende medereizigers. Maar het is wel prettig ‘zinnen verzetten’.

Na 3 uur ‘treinen’, kom ik aan op Eindhoven CS. Poeh, bijna thuis. Ik ben er wel klaar mee, dus hup, naar de uitgang om de bus naar huis te nemen. Klikkedieklak; ook nu besluit ik met stok te lopen.
Bij het uitchecken, pak ik mijn OV-chipkaart uit mijn zak.
Euh, die had ik toch hier opgeborgen?
Oh nee hè, die is uit mijn zak gevallen toen ik in de trein m’n telefoon pakte om mijn moeder te bellen!

Ik bedenk me geen seconde en rén met rolkoffer, handtas en uitgeklapte herkenningsstok richting het perron waar ik ben uitgestapt. Onderweg bots ik nog bijna tegen een stel studenten op. Maar ik denk maar aan 1 ding, Mijn Ov-kaart moet uit die trein voor ie naar Limburg doorrijdt. Gelukkig, de trein staat er nog! Als een dolle ren ik in de trein de trap omhoog. Baf, baf, baf. Mijn koffer achter me aan. En nét voordat ik er ben… struikel ik. BOEM!

Ai, ik val met mijn scheenbenen tegen de rand van de bovenste traptrede en val zo door het doorschijnende coupé deurtje. Wát een entree…. Mensen kijken om door mijn gestommel en ik gok zomaar dat ze schrikken. Niet afwachtende, vraag ik of de meneer op mijn stoel, een OV-chip kaart heeft gezien? Die ben ik hier zojuist verloren. Ik herhaal mijn vraag omdat de verbaasde mensen niet direct reageren en even lijken te verwerken wat er gebeurd. Dan wuift hij de kaart in de lucht en geeft ‘m aan. Ik bedank hem vriendelijk en denk alleen maar ‘wég hier’. 1: voordat de trein vertrekt. En 2: om deze gênante situatie achter me te laten…

Ik besluit voor het uitchecken,  om mijn herkenningsstok op te bergen en incognito naar huis te reizen. Mijn scheenbenen doen zeer  en innerlijk voel ik me ook gekwetst. Het delen van mijn avontuur met mijn thuisfront, verzacht vervolgens wel weer. Mijn schenen zijn twee weken later nog gevoelig.

Nog altijd weet ik niet wat ik van mijn herkenningsstok vindt. Enerzijds prettig om te laten zien aan anderen dat ik slecht zie, zéker in een drukke en/of vreemde omgeving. Anderzijds onhandig in gebruik en wijst het mij ook op mijn beperking.

Dus Superstok óf struikelblok? I
k ben er nog niet uit… Jij wel?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

dinsdag 3 oktober 2017

weer terug

hèhè, eindelijk is er weer eens gelegenheid tot schrijven.
In maart heb ik mijn laatste 'post' gedaan en dat vind ik zelf schandalig lang geleden ;)

ik heb er simpelweg geen tijd genomen/gehad en geen ruimte voor gevoeld om eens rustig te gaan zitten.
Wat is er dan zo druk geweest? Nou, alles en niks eigenlijk.
Oké, Er zijn zeker redenen op te noemen zoals:
- Onze verbouwing deze zomer. 6 weken stof happen en kamperen op de zolder omdat de benedenverdieping een make-over kreeg.

Maar eigenlijk is het 'het gewone leven' dat me in beslag neemt waardoor ik aan lang niet alles doe en kan doen dat ik zou willen. Door het moederschap en het gezinsleven. Door huishoudelijke beslommeringen en mijn werk.

Leuke, energiegevende dingen inplannen voor mezelf in ons weekschema. Dat is (in mijn geval) meestal de hekkensluiter.
Grootste struikelblok daarbij: mijn energiebalans... Dat is en blijft een uitdaging in het leven van slechtzienden...

Het is mijn natuurlijke aard om te zorgen voor anderen. Dat geeft me een goed gevoel. Waar ik de echter regelmatig tegenaan loop is dat ik mijn eigen behoeftes uit het oog verlies. Voeg hier  mijn perfectionistische inslag aan toe. En de overtuiging 'álle ballen' in de lucht te moeten houden.
En je hebt de koers' grensoverschrijding' te pakken.

Daar ben ik best goed in. Het brengt me veel maarrrrr het kost me ook veel. Ik doe mezelf structureel te kort in 'voedende' dingen die ik juist nodig heb.
jaja, Ik weet het allemaal wel...  Maar ernaar handelen, dat ligt duidelijk buiten mijn comfortzone

Nu Luuk naar school gaat, lukt het me beter om tijd voor mezelf in te lassen en te doen waar ik zin in heb. Gewoon omdat het kan :-)
En om bewust die energiebalans / vermoeidheid in positieve zin te keren, ben ik een hobby gaan zoeken Maar wel één die op alle vlakken past. Zowel bij mijn interesses als bij mijn beperking.

De zoekcriteria:
- 'Iets' voor mezelf doen.
- Overdag
Ik merk dat ik 's avonds de deur niet meer uit wil. Ik heb na een dag vol activiteiten van welke aard dan ook, mijn 'kruit' verschoten en wil dan gewoon lekker thuis in mijn joggingbroek bankhangen, bellen of buizen.
- 'íets' waar ik niet wekelijks naartoe hoef waardoor het weer als verplichting gaat voelen.
- 'iets' waarbij ik mijn ogen weinig hoef in te spannen.
- 'íets' waar ik op de fiets naartoe kan.

Ik ben uitgekomen bij een oude liefde, Klassieke zangles!
Ik volg nu elke 14 dagen, lessen van een half uur bij een kei leuke zangleraar bij het Centrum voor de Kunsten Eindhoven.  En binnen een kwartier ben ik weer thuis.  TOP!

En daarmee doe ik mezelf, wat hobby en tijdstippen betreft, sinds lange tijd weer eer aan.
Zie je, het is dus te leren. kiezen voor jezelf en leven naar je mogelijkheden als slechtziende...








maandag 13 maart 2017

Issue overboord!



Als ik mezelf op foto’s zie, moet ik altijd wennen aan mijn manier van kijken. Als eerste ‘keur’ ik de foto op hoe ik erop sta en bepaal dan of ik 'm geslaagd vind.
Misschien mens eigen; want je schijnt voor jezelf de grootste criticus te zijn. Dus waar anderen misschien meer letten op hun figuur, doe ik dat op mijn ogen.
Sta ik er niet te ‘gehandicapt’ op? Staan mijn ogen niet te scheef? Trek ik mijn wenkbrauw niet té hoog op? Altijd best confronterend…


Vroeger deed ik mijn best om met ‘rechte ogen’ op de kiek te staan. Door rechts van de camera te kijken. Maar dan zag ik niet wat er recht voor me gebeurde. Soms best onhandig.
Ik neem me nu telkens voor om dit trucje niet meer toe te passen. Omdat het voelt als een stukje ontkenning van  mezelf.
“Wen er maar eens aan!”, hoor ik mezelf denken. Dat wordt onderhand wel eens tijd!
Ik word daarbij door mijn omgeving gesteund. Bijvoorbeeld als ik mijn man weer eens vraag of ik er niet te ‘gehandicapt’ uit zie. Zijn antwoord? "Schat, zo kijk je altijd. Dat is prima".

Mijn beeld bij de term gehandicapt?
  • Zwak!
  • Buitenbeentje!
  • niet meetellend!
Dat is juist wat ik niet ben en ook niet wil!
Heel raar eigenlijk. Ik ken vooral voorbeelden van mensen met een handicap die vooral heel krachtig en autonoom zijn. En te prijzen zijn om hun doorzettingsvermogen.En vooral opvallen door de persoon die ze zijn, en niet om hun handicap.

Waarom houd ik dan vast aan mijn eigen ‘doembeeld’? Goeie vraag... Ik wil ‘normaal’ doen over die scheve ogen. Ik kijk nu eenmaal zo.

Al zo lang als ik me herinner, benoem ik bij elke nieuwe ontmoeting meteen dat ik náást de mensen kijk en waarom.
Sinds ik bij WIJeindhoven werk, en dus heel veel keukentafelgesprekken voer met inwoners van Eindhoven, valt me iets op.
Mensen geven heel vaak aan, al lang te zien dat ik hen niet aankijk. HUH??? Zien ze dat echt meteen? Wat een eyeopener!
Sterker nog… Ze vinden dit totaal geen punt!

Ik ben een experiment gestart; niets meer zeggen over mijn handicap. En erop vertrouwen dat mensen zelf vragen stellen, als ze iets willen weten.

Mijn eerste ervaring was positief! De inwoner in kwestie begon zelf over mijn slechte zicht: “Gij ziet t ook niet helemaal jofel he?!” 
Ik moest er erg om lachen. We hebben kort gesproken over mijn slechte zicht. Daarna ging ons gesprek gewoon weer verder. En ik maar denken dat ik mensen uitleg verschuldigd ben!

Mijn eigen bedachte gehandicapte status kan geloof ik overboord!
Mooie eyeopener in het ombuigen van deze beperkende overtuiging.



dinsdag 31 januari 2017

Ervaringsdeskundige bij refereerbijeenkomst van Koninklijke Visio Eindhoven



Telefoon
Begin december 2016 werd ik benaderd door de maatschappelijk werkster van Koninklijke Visio.
Ze vertelde dat op 19 januari van het nieuwe jaar, een deskundigheidsbevordering werd georganiseerd, voor verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van het UWV.
Ze zocht voor die middag nog een ervaringsdeskundige en dacht aan mij.
Over het antwoord op haar vraag; “of ik eventueel mijn verhaal wilde vertellen”, hoefde ik geen seconde na te denken. Natúúrlijk wil ik dat!

Door deze vraag voelde ik me gezien en gekend in mijn handicap.
De handicap waar ik dagelijks, in meer of mindere mate, mee worstel en geconfronteerd word.
Maar nu werd ik er in gunstige zin op aangesproken.

Schrijven en schrappen
Ik had in aanloop naar de bijeenkomst mijn levensverhaal uitgeschreven.
Uiteindelijk bleek dat veel te uitgebreid.
De 20 minuten die in het programma voor mij waren, overschreed ik ruim. Oeps, indikken dus!
Daar kwam ik achter toen ik mijn speech hield voor mijn vriendin Claudia.
“Mooi verhaal en iets te lang Caro, ik haak af door de vele details”.
Oh…

Nu is Claudia toevallig een kei in communicatie. Het is haar passie en beroep. We zijn samen gaan zitten en zo werd mijn stuk een dijk van verhaal. Met een duidelijke rode draad, een kop en een staart.

De refereerbijeenkomst
Ik heb doorgaans geen moeite met spreken voor groepen. Sterker nog, dat is goed aan mij besteed:-) Toch voelde ik lichte zenuwen toen ik het podium betrad. Effect: serieuze dorst. Maar water ging niet helpen tegen mijn droge mond... Al zou ik een liter drinken!  
Daar gaat ie dan...
Na de eerste paar zinnen, verdween de dorst en was mijn spiekbriefje overbodig. De woorden kwamen steeds meer vanzelf en mijn zenuwen verdwenen. Hèhè, zo kende ik mezelf weer.

Korte samenvatting van mijn verhaal
Pas na 38 jaar ben ik echt gaan erkennen dat ik een visuele handicap heb.
En ik ben nog steeds bezig dit te accepteren.

Ik heb de dames en heren van  het UWV meegenomen in mijn wereld;
- Een wereld van fragmentarisch waarnemen met één oog.
- Van op jonge leeftijd aanpassingsmechanismen  ontwikkelen en die perfectioneren naarmate ik ouder werd.
- De wereld waarin mijn omgeving inspeelde op mijn handicap, bv thuis en op school.
- En waarin ik meestal geen idéé had van de ernst ervan.
- De wereld waarin ik mezelf heb voorgedaan, als de perfect functionerende slechtziende.
- En de wereld waarin ik ben vastgelopen in mijn werk en leven, door jarenlange overcompensatie.
- De wereld waar ik zoveel mogelijk confrontatie met mijn handicap uit de weg ben gegaan, door er ‘omheen’ te laveren.
En de bákken energie die dat kost!

De boodschap van mijn verhaal:
Ik hoop dat de aanwezigen in de praktijk, bij het treffen van een persoon met een visuele handicap, verder kijken dan ‘de trukendoos’, zoals ik die schetste in mijn verhaal.
Dat heb ik namelijk erg gemist in het contact met de bedrijfsarts.
Ik moedig hen aan vooral in gesprek te gaan over die handicap.
- Hoe hebben ze er tot nu toe mee geleefd?
- Wat betekent het voor hen als mens?
- En wat heeft dit voor effect op hun leven en gezondheid?

Met als doel dat cliënten zich in contact met hun bedrijfs- of verzekeringsarts gezien voelen.

Na afloop was ik tevreden.
Het applaus dat klonk, heb ik niet heel bewust ontvangen. Ik was nog ‘vol’ van de ervaring. Daarbij is de materie ook zo eigen. Ik 'leef' dit dus niks nieuws onder de horizon.
Natuurlijk is dat vanuit de ogen van een goedziende anders.

Smaakt naar meer.
Sinds ik bij WIJeindhoven werk, bevragen collega's me geregeld op het gebied van visusbeperkingen.
Dat stuk natuurlijke expertise delen met hen vind ik prettig.
Het is al een aantal jaar een wens om ‘iets’ te doen als ervaringsdeskundige. Op mijn Linked-in profiel beschrijf ik mezelf ook als ervaringsdeskundige.

Op de bijeenkomst van Koninklijke Visio was het heel fijn dat mijn verhaal centraal mocht staan om duidelijk te maken wat een visusbeperking voor impact heeft.
Dit smaakt naar meer en dat heb ik natuurlijk kenbaar gemaakt.
Dus wie weet…





zondag 6 november 2016

Teamborrel



Ergens begin oktober...

‘Ping’! M’n Iphone geeft een binnengekomen email aan.  Onderwerp: teamborrel.
Dat onderwerp maakt me meteen enthousiast! Ik ben altijd in voor gezelligheid met leuke mensen, dus ik besluit meteen dat ik ga!

Ik open de email en lees de uitnodiging. Het begint om 19:30. Gunstig, want dan hoeft het geen nachtwerk te worden en kan ik en aantal uren in de kroeg zijn voor ik moe wordt. Dat is prettig voor het bewaken van mijn energiebalans. 

Maar… wacht eens even, in oktober wordt het natuurlijk vroeg donker. En dan moet ik daar doorheen… met de fiets…. slik!
Op zich ken ik de weg in Eindhoven redelijk goed, dus kan ik routes in het donker enigszins op de ‘automatische piloot’ rijden. Maar ik voel me in het donker op de fiets onveilig.

Door mijn slechte zicht zie ik medeweggebruikers pas op het laatste moment aankomen.
‘ Plots’ overstekende  voetgangers, een fietser  die van rechts invoegt (mijn blinde hoek) of een ‘spookrijdende’ fietser zonder licht. Ik zie ze pas op een afstand ongeveer 1 meter. Ook weer- en lichtomstandigheden zijn behoorlijk van invloed. Lage lantaarnpalen en tegemoetkomende auto’s verblinden me. Ook weerkaatsing van licht op een natte straat,  heeft dat effect. Daarom vermijd ik liefst fietsen in het donker. Soms maak ik een uitzondering, zoals bij deze borrel. Geen deeltaxi of openbaar vervoer die avond voor mij. En ook niet met een collega heen en terug rijden. Omdat ik  graag zelf in de hand heb wanneer ik kom en ga. Ik wil onafhankelijk zijn en direct van A naar B.

Die beslissing zorgt de dagen voor de borrel voor de nodige kleine angstgolven.
Ik vind het gewoon spannend! Ik pep mezelf op ”Hup Caro, vroeger fietste je ook gewoon s’avonds. Heb vertrouwen”.
Dat is waar, maar toen negeerde ik mijn handicap ook totaal.

De dag van de teamborrel fietsen mijn man en ik overdag even langs het cafeetje waar ik moet zijn. Dat scheelt me zoeken straks. En om niet om 22:00 uur in te storten, doe ik ’s middags even een ‘powernapje’.
Als ik wegga spreek ik met Roy af hem een app te sturen bij aankomst.

Tijdens het fietsen houd ik er een rustig tempo op na en op één bijna-botsing met een stoeprandje na, gaat het fietsen goed.  Ik voel me er niet gemakkelijk maar kom heelhuids aan. Opgelucht stap ik op de kroeg af.

“Ik ben er schat”.